Denice Gayadien helpt minder vaardige or-leden zich voor te bereiden op besprekingen met de OR met de bestuurder en bij het verwerken van verslagen. ‘Eigenlijk doen ze het allemaal zelf. Ik geef ze een veilige ruimte om vragen te stellen en hun eigen kracht te vinden. Zo komen ze beter voorbereid naar vergaderingen, en durven ze zich te mengen in discussies.’
Denice zat zelf lange tijd aan tafel bij de ondernemersraad. Toen ze besloot zich niet meer verkiesbaar te stellen, vroeg ze aan het dagelijks bestuur van de or of zij de begeleiding van minder vaardige medewerkers op zich kon nemen. Daarop reageerde het bestuur positief, en dat zijn ze nog steeds. Directeur Marion van Limpt zegt een enorm verschil te merken sinds Denice deze begeleiding op zich nam. ‘De mensen zijn niet enkel beter voorbereid, en snappen de inhoud van vergaderingen beter, maar ze zijn ook zelfverzekerder. Ze nemen deel aan de vergaderingen en voelen zich betrokken. Dat kan natuurlijk alleen als je weet waar het over gaat.’ Maar het gaat verder dan dat. ‘Een ondernemingsraad moet bestaan vanuit gelijkwaardigheid’, aldus Denice. ‘Dat kan alleen als iedereen betrokken is en zijn eigen kracht kent.’
Competenties ontwikkelen
Wat Denice doet is een combinatie van coaching en mentoren. ‘De mensen moeten zich ervan bewust worden dat ze bepaalde competenties hebben. Die gaan we ontwikkelen. Vaak kijken mensen enkel naar hun beperkingen. Eens de competenties boven water komen, zie je mensen groeien. Eerst stellen mensen enkel vragen aan mij. Daarna zie je dat ze ook gaan antwoorden op vragen van elkaar. Dan heb ik mijn doel bereikt. Door de vertrouwensband is er verbinding ontstaan, en door die verbinding zijn ze ook onderling met elkaar in gesprek. Ze houden daarin ook rekening met elkaars kwetsbaarheden. De ene is slechtziend, de andere is verstandelijk beperkt en een ander zit in een rolstoel. Iedereen heeft op een andere manier aandacht nodig. Iedereen heeft iets anders te bieden. Zodra we achter komen waar die behoeftes en talenten zitten, kunnen ze elkaar aanvullen.’
Hoe dan?
‘We bereiden de vergaderingen voor door samen or-stukken door te nemen en te bespreken. Iedereen bereidt de stukken zelfstandig voor en zet vragen op papier voor zover dat lukt. Voor iemand die slechtziend is, is dat een heel karwei. Tussendoor heb ik soms telefonisch contact met ze. Daarna hebben we het vooroverleg; het overleg zonder de bestuurder. Intussen kan ik zelf redelijk goed inschatten welke stukken als lastig worden ervaren. Dan vraag ik of ze weten wat daarmee bedoeld wordt. Eerst hoor je steeds dezelfde mensen. Na verloop van tijd hoor je steeds meer stemmen, en nog later gaan die stemmen elkaar aanvullen. Dat is het moment waarop ze elkaar vragen durven stellen. Het is belangrijk dat leden van een or alle belangen behartigen, dat ze zowel de doelen van de medewerkers als die van Senzer voor ogen houden. Daarover gaan we dan in gesprek, zodat ze beslagen ten ijs komen.’
Betrokkenheid zonder oordeel
Denice vindt het vooral belangrijk om in gesprekken nooit haar eigen mening of oordeel te uiten. ‘Ik ben er voor hen. Zij hebben vragen. Zij willen vooruit komen. Zij willen meedoen. Die ruimte moet ik hen geven; een veilige ruimte waarin ze vanuit hun eigen kracht hun eigen talenten kunnen ontwikkelen. Daarvoor is ook inlevingsvermogen belangrijk. Je moet je voorstellen hoe de ander zich voelt, wat de ander nodig heeft. Wat je er zelf over denkt, is onbelangrijk. Ze zijn mijn collega’s. Soms vragen ze me om advies bij bepaalde problemen. Die problemen heb ik wellicht zelf niet ervaren, dus ik heb niet altijd een kant en klare oplossing, maar ik denk wel met hen mee. Het gaat dus verder dan een uur of anderhalf bij elkaar zitten. Het gaat om aandacht. Alles wat je voedt, groeit. Als je iemand op een positieve manier aandacht geeft, worden ze zich bewust van de kracht in zichzelf.’
Communiceren vanuit gelijkwaardigheid
Bestuurder Marion van Limpt is Denice dankbaar voor haar werk. Ze is trots op de manier waarop de ondernemingsraad intussen werkt. ‘Uiteindelijk gaat het over medezeggenschap’, zegt ze. ‘We willen zoveel mogelijk stemmen horen uit de volle breedte van de organisatie. Vervolgens is het ook belangrijk dat iedereen op het juiste niveau gesprekken kan voeren. Sinds Denice de begeleiding heeft opgepakt, merken we enorme verschillen. Mensen snappen de inhoud en kunnen meepraten. Ze weten waarover het gaat en nemen deel aan gesprekken. Niet enkel omdat ze weten waar het over gaat, maar ook omdat ze zich betrokken voelen.’ Natuurlijk is het niet voor elk bedrijf mogelijk om een coachingprogramma op te zetten. Denice stelt in dat geval buddy’s voor. ‘Mensen met verschillende vaardigheden en beperkingen kunnen elkaar op die manier enorm helpen. Dat hoeft niet veel tijd te kosten, een wekelijks vast moment inplannen is al genoeg.’